Ons thema is roofdieren. Wij hebben bedacht om een les te maken waarin één roofdier de hoofdrol speelt.
Lesopzet
De les opzet is in principe hetzelfde, maar we hebben er voor gekozen om de onderbouw en de bovenbouw te scheiden. Bij zowel de onderbouw als de bovenbouw wordt er een toneelstuk opgevoerd.Onderbouw
Lesdoel
Aan het einde van de les hebben de leerlingen een gevoel ontwikkeld voor verschillende spanningen bij allerlei instrumenten.
Om het verhaal meer vorm te geven hebben we ervoor gekozen om op het digibord dia's te projecteren. Zo krijgen de kinderen een nog beter beeld van de ruimte waarin het zich allemaal afspeelt.
Benodigdheden
- Dia’s
- Digibord
- Krokodillen kostuums (een krokodillenhoofden en een groen pak)
- Bananen
- Dieren geluiden
Duur
Het toneelstuk duurt ongeveer 15 minuten
Opdracht
De leerlingen voeren een toneelstuk, muziekinstrumenten helpen de leerlingen om spanning en sfeer te creëren. In het verhaal zijn er verschillende rollen. Er is één verteller, die vertelt het verhaal. Daarnaast zijn er drie, of meer, toneelspelers. De toneelspelers beelden het verhaal aan de hand van de muziek uit.
Inleiding
Ik vertel de leerlingen dat we ons vandaag gaan inleven in een verhaal en de muziek. Ik vetel daarbij wat voor soort rollen we hebben. Iedereen kan dan verdeeld worden in groepjes. Nadat iedereen zichzelf heeft ingedeeld maak ik nog de afspraken met de leerlingen over de muziekinstrumenten. Deze worden voorzichtig gepakt en terug gelegd op de originele plek.
Uitvoering
Iedere leerling krijg een ander verhaal, met dit verhaal kunnen zij zelfstandig aan de slag.
Krokodilverhaal
Kleine krokodil krijgt elke morgen lekkere bananen voor zijn ontbijt, want volgens zijn mama en papa wordt hij daar groot en sterk van. Maar op een morgen wil kleine krokodil geen bananen eten. Hij heeft trek in een kindje. Mama begrijpt haar krokodilletje niet. Papa haalt een reuzenworst in het dorp maar die wil kleine krokodil niet opeten. Ook de chocoladetaart die zijn ouders voor hem bakken wil hij liever niet. Hij wil een kindje eten. Zijn ouders zijn wanhopig. Kleine krokodil wandelt naar de rivier. Daar ziet hij een meisje spelen. Hij besluipt haar en wil haar bespringen om op te eten. Het meisje ziet de kleine krokodil en vind hem heel schattig en klein. Ze kietelt het krokodilletje en gooit het in de rivier. De kleine krokodil rent vastberaden naar zijn mama en papa. Hij wil veel bananen eten want hij wil heel groot worden zodat hij een kindje kan eten.
Roodkapjeverhaal
Er was eens een meisje dat Roodkapje werd genoemd, omdat ze altijd een rood kapje op haar hoofdje had. Ze woonde aan de rand van het bos. Op een dag zei haar moeder:" Roodkapje, ik heb hier een mandje met glimmende appels en sterkende wijn. Wil je dat naar oma brengen? Ze is ziek. Maar denk erom, niet van het pad af gaan." En zo liep Roodkapje met het mandje het bos in, op weg naar oma. De eerste die ze tegen kwam, was de wolf. "Waar ga jij naar toe?" vroeg de wolf. "Naar oma," zei Roodkapje,"want oma is ziek. Ik moet appels brengen." "Waarom breng je niet ook een mooi bosje bloemen mee?" zei de wolf," er staan zulke mooie bloemen in het bos." Dat vond Roodkapje een goed idee. Ze liep van het pad af, naar een bosweitje vol prachtige bloemen en maakte een mooi bosje.
Intussen rende de wolf naar het huisje van oma en klopte aan. "Ben jij het, Roodkapje?" zei oma. "De sleutel ligt onder het matje." Zo kwam de wolf binnen. Hij pakte oma's muts van haar hoofd en slikte oma in één hap door, zonder te kauwen.
Na een poosje kwam Roodkapje bij het huisje van oma. De deur stond open. Ze zag oma in haar bed liggen. "Maar oma," zei ze geschrokken," wat heeft u een grote oren." "Dat is om beter te kunnen horen." "En wat heeft u een grote handen." "Dat is om beter te kunnen vastpakken." "En wat heeft u een grote tanden." "Dat is..." Maar de wolf praatte niet verder. Hij slikte Roodkapje in één hap door, zonder te kauwen. Toen kwam er een jager bij het huisje van oma. Hij vond het vreemd dat haar deur zomaar open stond. Binnen vond hij de wolf in diepe slaap. Voorzichtig sneed de jager de buik van de wolf open. Roodkapje en grootmoeder kropen naar buiten. In de buik van de wolf stopte hij zware stenen. Toen de wolf later wakker werd en weg wilde lopen, viel hij meteen dood neer. Ja, zo gaat dat met wolven in sprookjes. En oma en Roodkapje leefden nog lang en gelukkig.
De leerlingen gebruiken de muziekinstrumenten die zij gepakt hebben om de spanning en sfeer toe te voegen aan het verhaal. Doordat de dia's de omgeving simuleren van de verhalen kunnen de leerlingen zich helemaal inleven.
Slot
Nadat de leerlingen alles hebben voorbereid kunnen ze de verhalen aan elkaar presenteren. Elk groepje dan dan laten zien wat voor sfeer en geluiden zij hebben gemaakt met de muziekinstrumenten.
Ik vertel dan dat muziek heel veel invloed op ons heeft. Zo kunnen we het heel gezellig hebben met muziek of juist spannend maken.
Bovenbouw
Lesdoel
Aan het einde van de les kunnen de kinderen een toneelstukje opvoeren waarbij rekening is gehouden met de bewegingen en geluiden van hun gekozen roofdier.
Benodigdheden
- Dia’s
- Digibord
- Leeuwenkostuum
- Vogelkostuum
- Drakenkostuum
- Geluiden
Duur
De les duurt ongeveer 50 minuten. De introductie duurt 10 minuten, de instructie duurt 15 minuten en de rest van de tijd hebben de kinderen de tijd om de toneelstukken op te voeren voor elkaar.
Het toneelstuk duurt ongeveer 15 minuten.Opdracht
Het verhaal gaat over een leeuw. De leeuw woont in de woestijn samen met allemaal andere dieren. Op een dag vragen ze aan de leeuw wat hij allemaal heeft meegemaakt in zijn leven. Leeuw gaat daarover vertellen aan de andere dieren. Hij verteld dat hij een keer gevochten heeft met een hele enge draak (dia). In het toneelstuk doen wij voor hoe er gevochten wordt met de draak.Leeuw heeft ook een aantal bergen beklommen. Op die bergen waren allemaal enge vogels die probeerde hem te pakken te nemen. Het was heel gevaarlijk en leeuw was heel bang. Iedereen keek heel erg tegen leeuw op en ze vonden hem allemaal heel dapper.
We gebruiken hiervoor veel geluiden om zo het gevoel te versterken. Ook de dia’s geven de kinderen een beter beeld van de situatie waarin leeuw zit.
Inleiding
Nadat de kinderen gezamenlijk hebben gekeken aan ze terug naar de klas.In de klas gaat het thema verder. De leerkracht introduceert het thema roofdieren nogmaals en gaat met de kinderen hierover in gesprek. Weten de kinderen wel wat een roofdier is? Welke roofdieren zijn er allemaal? Hebben ze wel eens een roofdier gezien? En waar was dat dan?
Hiervoor kan de leerkracht ook foto’s meenemen van verschillende roofdieren zodat de kinderen een goed beeld ervan krijgen.
De leerkracht leest een kort gedichtje voor zodat de kinderen rustig worden.
De krokodil
Krokodil Krokeledook is echt
vreselijk vals en verschrikkelijk slecht.
Op zaterdag is dat beest pas tevree
met zes malse kindertjes voor 't diner.
Liefst van elk drie. Dat heeft hij graag:
drie jongens en drie meisjes in zijn maag.
De jongens smeert hij met mosterd in.
Dan zijn ze pas heet genoeg naar zijn zin.
Maar meisjes, met krulletjes of een vlecht,
smaken met mosterd ontzettend slecht.
Verrukkelijk zijn meisjes wel
met chocola of caramel.
Nu weet je dus, hoe je ze eten moet:
de jongens heet en de meisjes zoet.
Volgens Krokeledook; en hij kan 't weten,
hij heeft er al massa's opgegeten.
Uitvoering
Hierna gaan de kinderen in groepjes een klein toneelstukje voorbereiden. Ze moeten daarbij denken waar roofdieren leven en hoe ze bewegen. De kinderen gaan daarover eerst in gesprek zodat ze zich er bij het maken van het toneelstuk zich ervan bewust zijn dat een dier anders beweegt dan dieren. De kinderen gaan daarna in groepjes van 3 of 4 een toneelstukje voorbereiden. Wij maken van te voren kaartjes.Er komen 4 verschillende soorten kaartjes.
- Roofdier
- Plaats
- Wat gebeurt er?
- Attributen
Bij de groep 5 krijgen ze alle vier de kaartjes, bij groep 6 alleen 1,2 en 3, bij groep 7 alleen 1 en 2 en groep 8 moet het helemaal zonder kaartjes doen.
Zij zijn de oudste van de school dus moeten makkelijk zelfstandig een toneelstukje kunnen maken. Voor de andere groepen hebben we dus wel een aanknopingspunt omdat het voor hen te moeilijk is om het al zelfstandig te doen.
Tenslotte gaan de kinderen het toneelstuk aan elkaar laten zien. Je wijst een groepje aan dat het toneelstuk mag gaan opvoeren. Een ander groepje geef je de beurt om te bekritiseren. Zij moeten denken aan 'de hamburger' (tips en tops). De overige groepjes kijken gewoon naar het toneelstuk dat opgevoerd word.